Essay (Proeve) is in Engeland de naam van beknopte verhandelingen over wetenschappelijke of letterkundige onderwerpen. Hoogst waarschijnlijk is hij het eerst in Engeland gebragt door lord Bacon in 1597, op het voetspoor van Montaigne (1580).
Van dien tijd af heeft eene reeks van beroemde Engelsche schrijvers „Essays” geleverd, — aanvankelijk vooral Pope, Cowley, Dryden en Temple. Een nieuwen glans ontvingen de „Essays” van Addisson en Steele, die ze in den „Tatler”, den „Spectator” en den „Guardian” dienstbaar maakten aan de periodieke pers. Deze — de „Essayisten” bij uitnemendheid — werden nagevolgd door Johnson in den „Rambler” en „Idler”, door Hawkesworth in den „ Adventurer”, door Colman en Thornton in den „Connoisseur”, en door Mackenzie in den „Mirror” en den „Lounger”. Ook Goldsmith, Chesterfield, Walpole, Warton enz. schreven „Essays”.
In den laatsten tijd vinden wij ze vooral in den „Edinburgh Review”, den „Quarterly Review” en dergelijke tijdschriften. Zij hebben veelal den vorm eener boekbeoordeeling, waarin echter meer over het in zulk een boek behandeld onderwerp dan over het boek zelf gesproken wordt. Zulke „Essays” werden geleverd door Sidney Smith, Brougham, Jeffrey, Southey en Coleridge, en vooral door Macauley, die in stijl, — door de Quincey, die in rijkdom van denkbeelden, — en door Charles Lamb, die in humor de overigen overtrof.
Tot de nieuwste essayisten behooren Carlyle, Mill, Senior, B?, lord Stanhope, lord Houghton, John Forster, Goldwin Smith en Matthew Arnold, — en in Amerika vooral Emerson.