Erigone was volgens de Grieksche fabelleer eene dochter van Icarius en onthaalde met haren vader bij zekere gelegenheid Dionysus (Baechus) zóó uitstekend, dat hij hun een vat wijn schonk met den last, om den wijnbouw in Attica te bevorderen. Beide gaven zich derwaarts en lieten er de herders van hunnen wijn proeven. Deze, die de daarop volgende bedwelming aan vergif toeschreven, bragten Icarius om het leven, waarna Erigone door ophanging een einde maakte aan hare dagen. Dionysus nam echter wraak door de jonge dochters van Athene razend te maken, zoodat zij zich desgelijks ophingen, waarna de inwoners der stad den wijngod verzoenden door de moordenaars van Icarius te straffen en een jaarfeest ter eere van Erigone in te stellen.
Deze werd daarna aan den hemel verplaatst, waar zij zich als het sterrebeeld „De Maagd” vertoont, terwijl Icarius er gezien wordt in „Arcturus” en zijn hond „Maera” in den „Grooten Hond”. Sophocles heeft daaraan de stof ontleend van een treurspel, dat niet tot ons gekomen is. — Voorts is de naam Erigone die eener dochter van Aegistus en Clytemnestra. Toen Orestes ook haar wilde vermoorden, werd zij door Artemis (Diana) naar Attica gebragt, om er als priesteres deze godin te dienen. Volgens anderen huwde zij met Orestes en schonk hem Penthilus.
