Diu, in het Sanskriet Dwipa (eiland), eene Portugésche bezitting, is slechts ½ geogr. mijl , groot, ligt aan de kust van Guzerate in Oost-Indië, telt omstreeks 10000 inwoners, en was weleer beroemd wegens den schatrijken tempel van Mahadeva, die in 1024 door Mahmoed van Ghasna geplunderd en verwoest is. Nadat de Portugézen den waterweg naar Indië ontdekt hadden, beseften zij het hooge gewigt van dat eiland. In 1515 zochten zij zich daarvan meester te maken, doch te vergeefs. Eerst 20 jaar later ontvingen zij van den sultan Bahadan-sjach, dien zij in den oorlog tegen den Groot-Mogol van Delhi hadden bijgestaan, verlof om het te versterken.
Vruchteloos zochten later de Indische vorsten de Portugézen vandaar te verjagen; deze bleven er gevestigd, en hunne kolonie ontwikkelde zich weldra tot eene bloeijende handelsplaats. In 1670 gelukte het den Arabieren van Maskate, zich van het eiland meester te maken, en bij de magteloosheid der Portugézen begon de voormalige bloei te kwijnen, zoodat er slechts bouwvallen van de vroegere grootheid zijn overgebleven. Toch kan de welvaart er wegens de uitmuntende havens ligtelijk weder toenemen. De stad van dien naam, op het oostelijk uiteinde van het eiland, is de zetel van den Portugéschen gouverneur, die de bevelen ontvangt van den gouverneur-generaal van Goa.
