Csanyi (Ladislaus), minister ten tijde van den Hongaarschen opstand in 1848, werd geboren te Csanyi in 1790, nam als huzaar in het Oostenrijksche leger deel aan de veldtogten van 1809—1815, leidde daarna een ambteloos leven en behoorde met Deak tot de oppositie. In Maart 1848 handhaafde hij de orde te Pesth, werd als gouverneur naar het zuiden des lands gezonden en vergezelde het leger, toen het voorwaarts rukte naar Weenen, alsmede bij den terugtogt. Voorts bleef hij in den aanvang van 1849 als commissaris te Pesth totdat Windischgrätz er binnentrok, waarna hij de regéring volgde naar Debreczin.
In Siebenbürgen legde hij als commissaris der regéring eene groote gestrengheid aan den dag tegen de Saksers en Walachen. Na de onafhankelijkheidsverklaring van den 14den April 1849 werd hij tot minister benoemd; bij de tweede vlugt van het Hongaarsch bewind uit Pesth was hij de laatste, en hij stemde voor het voorstel, om het dictatorschap aan Görgei op te dragen. Nadat de Hongaren de wapens hadden nedergelegd, nam Csanyi de wijk naar de Russen, doch deze leverden hem uit aan de Oostenrijkers, die hem tegelijk met den baron Jessenak den 10den October te Pesth ophingen.