Collingwood (Cuthbert), een Britsch admiraal , werd geboren te New-Castle upon Tyne den 26sten September 1746, trad in 1761 in zeedienst, woonde den slag bij Bunkershill tegen de Amerikanen bij, werd in 1776 commandant van de sloep „Hornet”, sloot vriendschap met Nelson, nam deel aan verschillende gevechten en zag zich in 1799 benoemd tot schout-bij-nacht van de Blaauwe vlag, waarna hij met het schip „Triumph” de haven van Brest blokkeerde. In 1801 werd hij vice-admiraal, in 1804 admiraal van de Blaauwe vlag, en in den slag van Trafalgar, alwaar hij na het sneuvelen van Nelson het opperbevel op zich nam, onderscheidde hij zich zóó gunstig, dat hij nog hooger klom, tot pair van Engeland en baron van Caldburne benoemd werd en een jaargeld van 2000 pond sterling ontving. Na den dood van Nelson commandeerde hij de Britsche vloot in de Middellandsche Zee, en overleed aldaar den 7den Maart 1810.
Collins Collins. Onder dezen naam vermelden wij:
William Collins, een Engelsch dichter, die den 25sten December 1720 te Chichester geboren werd. Reeds als student te Oxford schreef hij zijne „Oriental eclogues”. Hij begaf zich vervolgens naar Londen, om zich op de dichtkunst toe te leggen en gaf in 1747 zijne „Odes” uit, die evenwel geen grooten bijval vonden. Teleurgesteld keerde hij naar zijne geboorteplaats terug en overleed er van verdriet op den 12den Junij 1756. Na zijn dood echter werden zijne gedichten, die zich door voortreffelijke eigenschappen onderscheiden, op de regte waarde geschat.
William Collins, een verdienstelijk Engelsch landschap- en genre-schilder. Hij werd geboren te Londen den 18den September 1787, leverde vooral tafereelen van stranden en wouden en bragt van eene reis naar Italië eenige bevallige schilderijen van landschappen mede uit Napels en Calabrië. Hij was lid der Koninklijke schilder-académie te Londen, en overleed den 17den Februarij 1848.
William Wilkie Collins, een zoon van den voorgaande en een gevierden Engelschen romanschrijver. Hij werd geboren te Londen in Januarij 1824, vergezelde zijne ouders naar Italië en legde zich toe op den handel. Weldra echter liet hij dien varen voor de beoefening der letteren, en eene levensbeschrijving van zijn vader (1848, 2 dln) werd met bijval ontvangen. Nu schreef hij: „Antonina (1850, 3 dln)”, — „Basil, (1852, 3 dln)” — en „Hide and seek (1854)”. Als medewerker aan de „Household Words” van Dickens liet hij daarin „After Dark” en „The dead secret” opnemen. Grooter roem oogstte hij in met zijne drama’s „The frozen deep” en „Lighthouse”, en vooral met den roman „Woman in white”, die in „All the year round” het licht zag. Daarna schreef hij „No name (1863, 3 dln)”, — „Armadale (1864)” enz.