Christopoulos (Athanasios), een Nieuw-Grieksch dichter en taalkundige, geboren in 1772 te Kastoria in Macedonië, woonde als knaap met zijn ouders te Boekarest, leerde er de Oud-Grieksche, voorts te Ofen de Latijnsche taal, studeerde te Padua in de geneeskunde en in de regten, en werd daarna onderwijzer in het huis van Moeroesi, eerst te Boekarest, daarna te Jassy. Vervolgens bekleedde hij eenige ambten in Moldavië, vestigde zich eerst te Jassy, daarna te Hermannstadt, vervolgens in Griekenland, begaf zich in 1836 naar Walachije, en overleed den 29sten Januarij 1847.
Hij heeft liederen in den trant van Anacreon uitgegeven (1813), voorts belangrijke opstellen over de Nieuw-Grieksche taal, en schreef de „’Ελληνιχἁ ἂςγαιολογἠμενα,” die na zijn dood in het licht verschenen (1853).
