Choerilus. Onder dezen naam vermelden wij:
Choerilus de Athener, een der oudste treurspeldichters. Hjj werd geboren omstreeks het jaar 544 vóór Chr., bloeide in den tijd der Pisistratiden en leefde nog bij den aanvang van den tweeden Perzischen oorlog. Suidas deelt mede, dat hij 150 stukken vervaardigd heeft, waaronder zich ook eenige tragaediën bevonden. Men meldt voorts, dat hij in den wedstrijd met Phrynichus tot 13-maal toe den prijs heeft verworven.
Choerilus de Heldendichter. Deze was afkomstig uit Samos, volgens anderen uit Halicarnassus of uit Jasus in Carië. Hij aanschouwde het levenslicht in 472 vóór Chr., bezat volgens Suidas eene ongemeen schoone gestalte en was een slaaf. Weldra echter ontvlood hij zijn meester, werd een vriend van Heródotus en vervaardigde het heldendicht „Perseïs”, waarin hij de zegepraal der Atheners op Xerxes bezong. Dit bezorgde hem niet alleen roem, maar ook veel geld, en in de 94ste olympiade kwam hij in betrekking met den Spartaanschen veldheer Lysander, die door de zangen des dichters zijne krijgsbedrijven aan de vergetelheid wilde onttrekken.
Niet lang daarna vinden wij hem aan het Hof van Archelaus, koning van Macedonië; hij overleed aldaar in het 4de jaar der 94ste olympiade. Van zijn gedicht zijn slechts een dozijn kleine fragmenten in aanhalingen bewaard gebleven; wij mogen de dichterlijke waarde daarvan niet gering stellen, omdat het nog den bijval der Atheners genoot in de eeuw van Pericles.
Choerilus, desgelijks een épisch dichter, afkomstig uit Jasus in Carië. Hij verzelde Alexander de Groote op zijn togt naar Perzië en bezong in een heldendicht de daden van dezen vorst. Men verhaalt van hem, dat de Koning met hem dit verdrag had gesloten, dat hij voor elk goed vers een goudstuk en voor ieder slecht vers een oorveeg ontvangen zou, en dat de dichter aan de overdaad van belooning van laatstgemelde soort bezweken is.
