Chevreul (Michel Eugène), een uitstekend Fransch scheikundige, werd geboren den 31sten Augustus 1786 te Angers in het departement Maine-Loire en studeerde te Parijs met zooveel ijver, dat zijn leermeester Vauquelin hem in 1809 tot assistent benoemde.
Van 1813 tot 1830 bekleedde hij de betrekking van hoogleeraar in de natuurkundige wetenschappen aan het Lycée Charlemagne, werd in 1820 daarenboven examinator aan de Polytechnische school en in 1824 directeur der ververij bij de gobelins-fabriek. Laatstgenoemde post gaf aanleiding tot eene reeks van zorgvuldige onderzoekingen over de kleurstoffen en hij deelde die mede aan de Académie in een aantal „Memoires”.
Reeds vroeger had hij zich bekend gemaakt door zijne „Recherches chimiques sur les corps gras d’origine animale (1823)”, — door de „Considèrations générales sur l’analyse organique et ses applications (1824)”, en door vele merkwaardige opstellen in de „Annales de chimie. Ook zijn de scheikundige artikels in de „Dictionnaire des sciences naturelles” van hem afkomstig. Uitgebreide stukken leverde hij in het „Journal des savants”, en schreef voorts: „Leçons de chimie appliquée à la teinture (1831, 2 dln)”, — „De la loi du contraste simultané des couleurs et de l’assortiment des objets coloriés (1839)”, — en „Théorie des effets optiques que présentent les étoffes de soie (1846)”. Ook schreef hij tegen den tafeldans en dergelijke bijgeloovigheden.