Cette is eene havenstad en eene vesting van den eersten rang in het Fransche departement Hérault, in het arrondissement Montpellier en 4 geogr. mijlen van deze stad. Zij ligt aan den spoorweg naar Bordeaux en Lyon op eene landtong tusschen de Middellandsche zee en het bevaarbare strandmeer Thau (Etang de Thau), waar het Zuiderkanaal, aanvangende te Toulouse, een einde neemt, en aan beide zijden van het door de landtong gegraven kanaal van Cette. Ook is de stad door kanalen met de Rhône verbonden.
Zij is halvemaansgewijs gebouwd tegen een kalkheuvel, waarop de citadel zich verheft, en doorsneden van 2 kanalen, die elkander regthoekig kruisen. De diepe en veilige haven kan 400 schepen bevatten, wordt door 2 forten verdedigd en is van een vuurtoren voorzien. Om de verzanding der haven te beletten, zijn lange hoofden in zee uitgebouwd en de kaaijen hebben dientengevolge eene aanzienlijke lengte verkregen. Cette is na Marseille de belangrijkste Fransche koopstad aan de Middellandsche zee en eene stapelplaats van den wijn en van andere uitvoer-artikelen der naburige departementen.
Zij telt omstreeks 23000 inwoners en bezit een groot aantal consulaten, eene handelsregtbank, scheepswerven voor de marine, eene beurs, eene hydrographische school, een botanischen tuin, een kabinet voor natuurlijke historie, een muséum van oudheden en een schouwburg. De zee- en zandbaden worden er jaarlijks door 3tot 4000 badgasten bezocht. De nijverheid is er niet onbelangrijk en houdt 2000 arbeiders bezig. Van grooten omvang is er de kunstmatige vervaardiging van wijn, die niet alleen geoorloofd is, maar zelfs door de regering aangemoedigd wordt.
Niet alleen toch wordt er de Cette-wijn in een gewilden toestand gebragt, maar men maakt er door versnijding van witte Roussillon-wijnen met allerlei soorten van Spaansche en Fransche wijnen en brandewijn eene groote hoeveelheid Madeira-wijn, die naar alle oorden der wereld verzonden wordt. Voorts bereidt men er likeuren, welriekende wateren, zeepen, chemicaliën enz. In den omtrek wordt veel zout gewonnen, op de werven bevinden zich 12000 arbeiders, en de vischvangst, vooral de oester- en sardine-visscherij, wordt er gedreven met 150 schepen in zee en 200 op de strandmeren, terwijl men er ook schepen uitrust ter kabeljaauwvangst naar New-Foundland.
De handel is er uitgebreid; in 1861 vielen er 1025 schepen binnen, terwijl 958 schepen de haven verlieten, en de kustvaart wijst er nog hooger cijfers aan.
De belangrijkste uitvoer-artikels zijn wijn, brandewijn, zout, wijnsteen, groenspaan, kurken, olie, gedroogde en ingemaakte vruchten, gedroogde en gezouten visch, — terwijl er koloniale waren, leder, huiden, wol, katoen, timmerhout, teer, hars, steenkolen, Spaansche wijn, kabeljaauw enz. worden ingevoerd. De berg van Cette, een landmerk der zeelieden, heette bij de Ouden Mons Setius, en reeds in de middeleeuwen vindt men aldaar een Sette vermeld.
Volgens de mededeeling van Colbert echter is de tegenwoordige stad eerst in 1666 op een moerassigen bodem gesticht.