Cestius (Cajus), een zoon van Lucius Cestius, was vermoedelijk dezelfde Romeinsche ridder, die door Cicero vermeld wordt als negociator in Azië. Hier was hij rijk geworden, en daar hij geen kinderen had, bestemde hij het grootste gedeelte van zijne schatten aan de stichting van een reusachtig praalgraf, hetwelk nog ongeschonden te Rome bestaat en onder den naam van „Pyramide van Cestius” bekend is.
Deze is van binnen uit gebakken steen opgetrokken en van buiten met wit marmer bekleed; hare hoogte bedraagt 16,5 hare breedte aan den voet 13, en de dikte der muren 3,6 Ned. el. Daarbinnen bevindt zich het lijkvertrek, met een tongewelf gedekt en keurig bepleisterd, terwijl de muurschildering er nagenoeg verdwenen is.
Cestrum Cestrum L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Solaneën. Het onderscheidt zich door een kruikvormigen, 5-tandigen kelk, eene trechtervormige bloemkroon met een 5-spletigen zoom, korte, onbehaarde meeldraden, een bolvormigen stempel en eene ovale, 2-hokkige bes met eenige niervormige zaden. Het omvat Amerikaansche heesters en kleine boomen met kwalijkriekende, altijdgroene bladeren en welriekende bloemen.
De bessen van C. nocturnum L. en C. Parqui L. zijn zwart of paars en bevatten een paars sap, dat geschikt is voor schildersverf. De bladeren zijn vergiftig, en men gebruikt een afgietsel daarvan tegen kwaadaardige koortsen. Ook de bladeren van C. laurifolium l’ Herit. en C. venenatum Lam. zijn bekend als zeer vergiftig en worden door de Indianen gebruikt, om hunne pijlen vergiftig te maken.
Het sap der donkerblaauwe bessen van C. tinctorium Jacq. geeft een uitmuntenden inkt, die te Caraccas doorgaans gebezigd wordt.
