Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Carillon

betekenis & definitie

Carillon (Het) of Klokkenspel bestaat uit een aantal gegoten klokken met regelmatig opklimmende toonen. Zij worden in een toren opgehangen en daarna aangeslagen met hamers, die in verband staan met een handklavier, hetwelk door den klokkenist bespeeld wordt. Doorgaans is het carillon voorzien van een omloopenden trommel met nootgaten, waarin stiften gestoken worden volgens het muziekstuk, dat men wil doen hooren. De trommel staat in verband met het gang- en slagwerk, zoodat het carillon vóór den uur- en halfuurslag en onmiddellijk vóór de kwartieren begint te spelen.

Men houdt het als zeker, dat het carillon in 1487 te Aalst in Vlaanderen is uitgevonden. In de 17de eeuw werden er vooral voortreffelijke vervaardigd door de gebroeders Hemony te Antwerpen. In ons Vaderland heeft men te Delft, Middelburg, Arnhem, Amsterdam (koninklijk paleis), Groningen, Utrecht enz., uitmuntende carillons.

< >