Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Cash flow

betekenis & definitie

Cash flow is het algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde begrip, waarmee de omvang wordt aangegeven van de feitelijke netto-ontvangsten, die zijn verkregen uit exploitatie over een ver-streken beschouwde periode.

Ook wel genoemd: cashflow, geldstroom, kasstroom en kasoverschot.

Zie ook: beschouwde periode, bruto, exploitatie, netto en ontvangsten. Het begrip is niet eenduidig gedefinieerd.

Zo wordt er ook wel onder verstaan het beeld van de werkelijke betreffende geldbedragen, die gezamenlijk de geldstroom vormen, voor zowel de inkomsten als de uitgaven, binnen de be-schouwde periode. Zie ook: geld, inkomsten en uitgaven.

Ook wordt het wel omschreven als de netto omvang van de totale, dan wel – afhankelijk van de context – de geprognosticeerde, geldstroom gedurende de beschouwde periode, als het exploi-tatieresultaat van de bruto-inkomsten, verminderd met de totale uitgaven.

Eveneens wordt er onder verstaan het beeld van de totale geldstroom, voor zowel de exploitatie als de kapitaalsrekening, waarbij dan het netto-exploitatieresultaat (eventueel) gecorrigeerd moet worden voor bij-investering(en) en/of desinvestering(en), ontvangen subsidies en bij-dragen.

Zie ook: bijdrage, bij-investering, desinvestering en subsidie. De schrijfwijze cash flow, of cashflow, heeft alles te maken met het gebruik van het Angelsak-sische begrip, respectievelijk de als Nederlands overgenomen term voor ‘geldstroom’.

Tot de cashflow worden uitsluitend de werkelijke geldbedragen aan inkomsten en uitgaven ge-rekend, zodat (fictieve) stortingen in dotatiefondsen daarbij niet worden meegenomen.

Zie ook: dotatiefonds.

De cashflow van een onderneming kan worden onderverdeeld naar de componenten:

•operationele cashflows;
•investeringen;
•financieringscashflows.

De operationele cashflows vloeien voort uit de specifieke bedrijfsactiviteiten en de -voering. Het saldo van de operationele cashflows en de investeringen wordt aangeduid met de vrije cash-flow en betreft het bedrag dat overeenstemt met de financieringscashflow. Deze vrije cashflow is opgebouwd uit de componenten netto rentekosten, aflossing van uitstaande schulden en het te betalen dividend aan de aandeelhouders. De waarde voor de aandeelhouder(s) van de betref-fende onderneming kan bepaald worden door de geraamde, te verkrijgen vrije cashflows, in-clusief de restwaarde, over de beschouwde periode contant te maken, waarbij als disconte-ringsvoet wordt gehanteerd de minimale rendementseis, gelet op de vermogenskosten. Hoe hoger deze contante waarde, des temeer waarde zal de onderneming creëren volgens de aange-houden aannamen bij de gestelde rendementseis. Zie ook: aandeelhouder, aflossing, contant, contante waarde, disconteringsvoet, dividend, kos-ten, onderneming, rendementseis, rente, restwaarde, schuld, vermogenskosten, vrije cashflow en waarde.

Tags: aandeelhouder – aflossing – beschouwde periode – bijdrage – bij-investering – bruto – cashflow – contant – contante waarde – desinvestering – disconteringsvoet – dividend – dota-tiefonds – exploitatie – geld – geldstroom – inkomsten – kasstroom – kasoverschot – kosten – netto – onderneming – ontvangsten – rendementseis – rente – restwaarde – schuld – subsidie – uitgaven – vermogenskosten – vrije cashflow – waarde.