Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Gepubliceerd op 06-02-2018

ABC-beleid

betekenis & definitie

ABC-beleid is de ambtelijk gehanteerde benaming voor het overheidsbeleid, dat specifiek gericht is op het terugdringen van de automobiliteit en de bevordering van het gebruik van de openbare vervoerssystemen, met betrekking tot de kantoorwerkgelegenheid.

Nadrukkelijke aandacht verdient het feit, dat bij de waardering van locaties twee systemen naast elkaar bestaan. Te weten het in de vastgoedmarkt en dit door de overheid gehanteerde systeem, waarbij dezelfde ABC-coderingen worden gebruikt. Die beide systemen zijn echter onderling wezenlijk van elkaar verschillend. Voor het onderscheid worden deze respectievelijk de vastgoedmarkt-methode en de ABC-mobiliteitsbeleid-methode genoemd. Daarnaast wordt diezelfde codering nog gehanteerd voor het benoemen van de klant-doelgroepen van een onderneming. Terwijl er ook nog een uitgebreidere ABCD-indeling is voor huishoudens. Zodoende moet steeds het onderwerp van codering erbij genoemd worden.

Zie ook: ABC-klantenindeling, ABCD-huishoudensindeling, locatie en locatiewaardering.

De ABC-beleidsmethode en de daarop afgestemde maatregelen zijn gericht op locaties voor kantoren, die daartoe zijn geclassificeerd in drie niveaus, te weten:

• ‘A-locatie mobiliteitsbeleid’: Dat betreft locaties, waarbij het gebruik van de auto sterk kan worden beperkt, doordat ze overwegend goed met openbaar vervoer te bereiken zijn. Dat als gevolg van de situering in het centrum van de stad, of in de directe periferie daarvan. Ten aanzien van het openbaar vervoer wordt hierbij gesteld, dat er sprake moet zijn van een knooppunt van lijnen op stadsgewestelijk en boven stadsgewestelijk niveau, gelegen nabij een stedelijke hoofdweg en met uitgebreide parkeervoorzieningen.

• ‘B-locatie mobiliteitsbeleid’: Dat betreft locaties, die met het openbaar vervoer redelijk tot goed te bereiken zijn, maar waarbij in ruimere mate het gebruik van de auto geaccepteerd wordt. Dat als gevolg van het minder centraal gelegen zijn in de stedelijke situering ervan. Ten aanzien van het openbaar vervoer wordt hierbij gesteld, dat er sprake moet zijn van een knooppunt van lijnen op stadsgewestelijk niveau, gelegen nabij een stedelijke hoofdweg en in de buurt van een afslag van een auto(snel)weg, waarbij tevens een beperkt parkeerregime geldt.

• ‘C-locatie mobiliteitsbeleid’: Dat betreft locaties aan de rand van de stedelijke bebouwing en bij de ontsluiting(en) van de auto(snel)weg(en). Daarbij is de bereikbaarheid met het openbaar vervoer (vaak) problematischer, zodat vestiging van kantoorwerkgelegenheid aldaar (in principe) geweerd wordt. Er worden slechts bedrijven toegelaten, die in belangrijke mate afhankelijk zijn van het zakelijk gebruik van de auto en van het goederentransport over de weg. Ten aanzien van het openbaar vervoer wordt hierbij geen eis gesteld, terwijl er verder sprake moet zijn van een ligging nabij een stedelijke hoofdweg en in de buurt van een afslag van een auto(snel)weg, zonder dat er een parkeerregime geldt.

Een belangrijke maatregel ter ondersteuning van dit ABC-beleid wordt gevormd door de beperking van het aantal aanwezige parkeerplaatsen door middel van gemeentelijk opgelegde gemaximeerde parkeernormen voor A-, B- en C-locaties. Die normen zijn uitgedrukt in de verhouding van 1 parkeerplaats per aangegeven maximaal aantal m2 b.v.o.