Gepubliceerd op 30-10-2017

zwanzen

betekenis & definitie

zwanzen - Werkwoord
1. (inerg) leuteren, grappen maken, lollig zijn
...; met de makkers maakte hij leute en lawaai, zwetste en zwansde hij, zong en zoop; ...

zwanzen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwans

Woordherkomst
Herkomst: Jiddisj