Gepubliceerd op 30-10-2017

zondags

betekenis & definitie

zondags - Bijvoeglijk naamwoord
1. (tijdrekening) op de zondag betrekking hebbend
Lekker onbezorgd een zondags terrasje doen in Leuven!

zondags - Bijwoord
1. (tijdrekening) op zondagen
We gaan zondags meestal winkelen.

Woordherkomst
Afgeleid van zondag met het achtervoegsel -s

Synoniemen
's zondags