Gepubliceerd op 30-10-2017

zever

betekenis & definitie

zever - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die schier eindeloos over onbelangrijke details blijft praten, een zeurpiet
Ik krijg echt die kriebels van die zever!
2. speeksel, kwijl
3. flauwekul, kletspraat

zever - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeveren
♢ Ik zever
2. gebiedende wijs van zeveren
zever!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeveren
zever je?

Woordherkomst
afgeleid van zeef (stam van het werkwoord zeven) met het achtervoegsel -er

Verwante begrippen
[3] gekheid, nonsens, onzin, zottenpraat