voren - Bijwoord
1. van ~: aan of van de voorzijde
♢ De vogel ziet er van voren bijna hetzelfde uit als een mus, maar de staart is anders.
2. naar ~ in voorwaartse richting
♢ Hij liep naar voren toen zijn naam genoemd werd.
voren - Zelfstandignaamwoord
1. een vis van het zoete water met rode vinnen
♢ Hij ving alleen maar een paar vorentjes.
voren - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vore
2. meervoud van het zelfstandig naamwoord voor
Synoniemen
voorn
Antoniemen
achteren
Gepubliceerd op 31-10-2017
voren
betekenis & definitie