Gepubliceerd op 31-10-2017

vogel

betekenis & definitie

vogel - Zelfstandignaamwoord
1. (dierkunde) een gewerveld dier Aves met twee vleugels, twee poten, een snavel en een met veren bedekt lichaam dat zich voortplant door het leggen van eieren en waarvan wordt verondersteld dat hij afstamt van de dinosauriërs
Er zaten twee vogels op het dak van de schuur.

vogel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vogelen
♢ Ik vogel
2. gebiedende wijs van vogelen
vogel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vogelen
vogel je?