Gepubliceerd op 31-10-2017

vaccineren

betekenis & definitie

vaccineren - Werkwoord
1. (ov) een injectie met een vaccin geven
De gezondheidsdienst vaccineert kinderen tegen meningokokken.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van het Franse vacciner (met het achtervoegsel -eren)
Afgeleid van vaccin met het achtervoegsel -eren.

Synoniemen
inenten
inenten