vaccineren - Werkwoord
1. (ov) een injectie met een vaccin geven
♢ De gezondheidsdienst vaccineert kinderen tegen meningokokken.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van het Franse vacciner (met het achtervoegsel -eren)
Afgeleid van vaccin met het achtervoegsel -eren.
Synoniemen
inenten
inenten
Gepubliceerd op 31-10-2017
vaccineren
betekenis & definitie