Gepubliceerd op 01-11-2017

trio

betekenis & definitie

trio - Zelfstandignaamwoord
1. (muziek) een muziekstuk voor drie spelers
We hebben een leuk triootje gespeeld vanmiddag.
2. een groep van drie personen die gezamenlijk optreedt
Dit trio heeft grote bekendheid verworven.

Synoniemen
drietal

Verwante begrippen
[1] solo, duo, duet, kwartet, kwintet, sextet, septet, octet, nonet