standaard - Zelfstandignaamwoord
1. (natuurkunde) datgene waaraan vergelijkbare zaken afgemeten worden (eenheid van maat, gewicht etc.)
♢ In het verleden was soms de lengte van 's konings voet de standaard van lengte.
2. steun, stut, datgene wat iets staande houdt
♢ Hij zette zijn fiets op de standaard.
3. herkeningsvlag, onderscheidingsvlag
♢ Tijdens het koninklijke bezoek werd de koninklijke standaard geheven.
4. (economie) geldstelsel waarin een edel metaal tot wettelijke maatstaf van waarde is aangenomen b.v. goudstandaard
5. norm
6. (taalkunde) (als eerste deel van taalnamen) vorm zoals door een gezaghebbend instituut als correct of gangbaar voor een geheel taalgebied aangemerkt
standaard - Bijvoeglijk naamwoord
1. als regel, normaal
Woordherkomst
afgeleid van stand met het achtervoegsel -aard
Gepubliceerd op 02-11-2017
standaard
betekenis & definitie