stal - Zelfstandignaamwoord
1. (veeteelt) ruimte bestemd voor de huisvesting van dier(en)
♢ Ze helpt mee met het uitmesten van de stallen.
2. (sport) een (handels-)onderneming die deelneemt aan wedstrijden met paarden, auto’s en dergelijke
♢ In internationale concoursen zijn de springpaarden uit zijn stal zeer succesvol.
3. (verouderd) marktkraam
4. (economie) verkoopruimte bij openbare gelegenheden zoals stations, ziekenhuizen en dergelijke
♢ Ik zal wel een bos bloemen kopen bij het stalletje op de brug.
stal - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van stelen
♢Ik stal
♢Jij stal
♢Hij, zij, het stal
stal - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stallen
♢ Ik stal
2. gebiedende wijs van stallen
♢ stal!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stallen
♢ stal je?
Synoniemen
[2] renstal
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: