Gepubliceerd op 02-11-2017

sprokkelen

betekenis & definitie

sprokkelen - Werkwoord
1. (ov) losliggend hout zoeken voor een vuur
Er waren vrij veel stronken en takken gesprokkeld en het vuur brandde de hele nacht en hield de kampeerders warm.
2. (ov) kleine beetjes of waren vergaren bij anderen zonder tegenprestatie of betaling
3. (inerg) valsspelen
Het bleef zijn medeleerlingen onopgemerkt dat hij tijdens de hardloopwedstrijd in de laatste meters gesprokkeld heeft door de bocht af te snijden.

Woordherkomst
Afgeleid van sprokkel met het achtervoegsel -en of een frequentatieve vorm van het verouderde sprocken