Gepubliceerd op 02-11-2017

spontaan

betekenis & definitie

spontaan - Bijvoeglijk naamwoord
1. (van handelingen en uitingen) uit een opwelling voortkomend, niet uitgelokt of door een ander teweeggebracht: een spontane hulde, ontboezeming.
Een spontaan applaus klinkt op.
De productie werd door een spontane staking stilgelegd.
2. (van personen) geneigd zijn opwellingen aanstonds te uitten: mensen, spontaan in vreugde en verdriet.
De jury prees haar spontane uitstraling.
3. (van biologische verschijnselen) niet door uitwendige oorzaken bewerkt, vanzelf optredend: een spontane infectie; spontaan geïnfecteerd.
De streek wordt geteisterd door spontane branden.
De ziekte ontstaat als gevolg van een spontane mutatie.

Woordherkomst
Frans