Gepubliceerd op 02-11-2017

signaal

betekenis & definitie

signaal - Zelfstandignaamwoord
1. een vorm van informatie met een genormeerde betekenis, bv. het geven van een afgesproken teken
Het getoonde signaal gaf aan dat de wedstrijd begon.
2. een vorm van informatie waarvan de betekenis nog onduidelijk is
De signalen uit de financiële wereld geven te denken.
3. (natuurkunde), (astronomie) elektromagnetische straling die afkomstig is van een kosmische bron
Men denkt dat het signaal van een snel ronddraaiende ster zoals een pulsar, afkomstig is.
4. (natuurkunde), (elektronica), de elektrische spanning of stroom die afkomstig is van een detector, een microfoon, videocamera, dvd-speler, pc, sensor enz.
Er zijn tegenwoordig veel bewerkingen van het signaal mogelijk.
meer algemeen: analoge of digitale (elektrische) representaties van tijdsafhankelijke natuurkundige grootheden
5. (natuurkunde), (elektronica) de elektromagnetische (draag-) golf die afkomstig is van een radiozender (omroep, gsm enz.)
Het signaal van de satelliet is maar zwak, maar dat kan met een schotelantenne voldoende worden versterkt.
6. (medisch) de informatie die van de zintuigen naar de hersenen wordt overgebracht
Het oog zet het licht en de kleurinformatie om in een signaal dat via de oogzenuw naar de hersenen wordt geleid.

Synoniemen
[1] gebaar, sein, teken, wenk
[5] bereik, draaggolf

Antoniemen
[4] ruis
[5] ruis

Verwante begrippen
[1] alfabet, bericht, brief, code, communicatie, e-mail, gebaar, letterteken, lichaamtaal, mededeling, pictogram, schrift, semafoor, sms, symbool, taal, tamtam, telecommunicatie, verkeerlicht, verklikkerlicht, vuurtoren, waarschuwing, zwaailicht, [2] aanwijzing, spoor, symptoom, [3] gammaflits, pulsar, quasar, radiotelescoop, spectraallijn, [4] elektronica, [5] antenne, bakenzender, draadloos telefoontoestel, gsm-mast, mobiele telefoon, omroepzender, peilzender, radio-ontvanger, satellietontvanger