onschuld - Zelfstandignaamwoord
1. de staat dat iemand geen kwaad gedaan heeft
♢ Hij was de hele tijd zijn handen in onschuld aan het wassen.
2. argeloosheid.
♢ Wat een kinderlijke onschuld, zeg!
Woordherkomst
afleiding van schuld met het voorvoegsel on-
Gepubliceerd op 04-12-2017
onschuld
betekenis & definitie