omroep - Zelfstandignaamwoord
1. (communicatie) een organisatie die zich richt op het verzorgen van radio- of televisieprogramma's
2. (communicatie) het, doorgaans via een geluidsinstallatie, geven van gesproken mededelingen, berichten en oproepen, vanuit een centraal punt naar een algemeen publiek, omstanders, passagiers etc.
♢ De omroep in de trein laat niets te wensen over, de berichten aan de reizigers zijn goed verstaanbaar.
omroep - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omroepen
♢... dat ik omroep
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van omroepen.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
de publieke omroep|
♦ num=1
Nederlandse omroepen|
Antoniemen
[2] telefonie
Verwante begrippen
[1] internet, kabel, pers, radio, televisie, [2] alarmering, boodschapper, heraut, post, signalering
Gepubliceerd op 04-12-2017
omroep
betekenis & definitie