Gepubliceerd op 04-12-2017

noorderbreedte

betekenis & definitie

noorderbreedte - Zelfstandignaamwoord
1. (aardrijkskunde) de hoek die de verbindingslijn tussen een plek op het noordelijk halfrond en het middelpunt van de planeet met het vlak van de evenaar maakt
De noorderbreedte van Amsterdam bedraagt 52o22'.

Antoniemen
zuiderbreedte

Verwante begrippen
westerlengte, oosterlengte