moed - Zelfstandignaamwoord
1. dapperheid, lef, branie
♢ De moed zakte in zijn schoenen toen hij die wankele brug zag.
2. inborst, stemming, gemoed
♢ In goede moed ging hij uit fietsen.
3. vertrouwen op een goede afloop
♢ De atlete had er nogal moed op; een podiumplaats lag binnen haar mogelijkheden.
Gepubliceerd op 04-12-2017
moed
betekenis & definitie