masker - Zelfstandignaamwoord
1. een voorwerp geplaatst voor het gelaat dat de indruk wekt van een andere identiteit van de drager
♢ Dansen met maskers hebben in traditionele culturen vaak een spirituele betekenis.
2. een voorwerp geplaatst voor het gelaat voor andere redenen, zoals beveiliging of zuurstoftoevoer
♢ Het dragen van een masker is bij het werken met chemicaliën die kunnen spatten of ontploffen geen luxe.
masker - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maskeren
♢ Ik masker
2. gebiedende wijs van maskeren
♢ masker!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maskeren
♢ masker je?
Verwante begrippen
dekmantel, mom, mombakkes, [1] maskeer
Gepubliceerd op 04-12-2017
masker
betekenis & definitie