Gepubliceerd op 04-12-2017

masker

betekenis & definitie

masker - Zelfstandignaamwoord
1. een voorwerp geplaatst voor het gelaat dat de indruk wekt van een andere identiteit van de drager
Dansen met maskers hebben in traditionele culturen vaak een spirituele betekenis.
2. een voorwerp geplaatst voor het gelaat voor andere redenen, zoals beveiliging of zuurstoftoevoer
Het dragen van een masker is bij het werken met chemicaliën die kunnen spatten of ontploffen geen luxe.

masker - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maskeren
♢ Ik masker
2. gebiedende wijs van maskeren
masker!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maskeren
masker je?

Verwante begrippen
dekmantel, mom, mombakkes, [1] maskeer