Gepubliceerd op 04-12-2017

lijkwit

betekenis & definitie

lijkwit - Bijvoeglijk naamwoord
1. heel erg bleek door angst, ziekte of uitputting
De eer van beste Belg was voor Ben Hermans die 23ste eindigde op 55” terwijl Louis Vervaeke als debutant in de Dauphiné 28ste werd. Bij de finish was de Meldenaar lijkwit, terwijl direct achter hem Alexis Vuillermoz uitgeput onmiddellijk het asfalt opzocht.
De automobilist zag volgens de ambulancechauffeur lijkwit, hij had zijn telefoon nog in zijn handen en zijn mond open. ,,Wij moesten meteen door naar onze spoedmelding, maar ik had die goede man al vergeven op het moment dat hij langs ons reed. Dit is geen verwijt, ik wil een signaal afgeven."

Woordherkomst
samenstelling van lijk en wit

Synoniemen
lijkbleek, doodsbleek, asgrauw, bleek, krijtwit, spierwit, vaal