Gepubliceerd op 04-12-2017

lijfelijk

betekenis & definitie

lijfelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. het lichaam betreffende
Depressie bij reuma heeft lijfelijke oorzaak
Het is een ode aan de liefde, en aan de ontdekking van de lijfelijke liefde - wat toch één van de meest fantastische zaken is die je kunt meemaken in het leven. Als tiener heb je daar allerhande voorstellingen over en verwachtingen bij, en als het dan zover is, doe je het in het geniep. Je ouders mogen er niets van weten, wat het gevoel geeft dat je de grootste misdaad denkbaar pleegt.'

Woordherkomst
afgeleid van lijf met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -lijk

Uitdrukkingen en gezegden
♦ lijfelijk ergens aanwezig zijn
zelf ergens aanwezig zijn

Synoniemen
lichamelijk, corporeel, fysiek, vleselijk, stoffelijk, fysiek

Antoniemen
geestelijk