Gepubliceerd op 04-12-2017

kruk

betekenis & definitie

kruk - Zelfstandignaamwoord
1. een simpel zitmeubel zonder leuningen
Alle stoelen zijn bezet, maar er staat daar nog wel een kruk.
2. een hulpmiddel bij het lopen
Hij loopt nu al twee weken met krukken.
3. korte vorm van “deurkruk”, een simpel handvat waarmee een deur geopend kan worden
Hij draaide de kruk van de deur en stapte binnen.
4. (techniek) een dwarsstaafje dat als handgreep dient, en dat haaks door een schacht van een bedieningsknop, gereedschap, etc. steekt
Een dopsleutel met een kruk.
5. (techniek) een van de centrale as uitstekend deel van een krukas
Op de krukken van een krukas komen vaak grote krachten te staan.
6. een onhandig persoon

Verwante begrippen
[1] stoel, [2] stok, rollator, wandelstok, [4] draaiknop, heft, hecht, handel, knop, [5] kluns