Gepubliceerd op 04-12-2017

krans

betekenis & definitie

krans - Zelfstandignaamwoord
1. een rondgaande versiering, met name rond een hoofd of top
Een krans van laurierbladeren was een Romeinse onderscheiding voor een zege.

krans - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kransen
♢ Ik krans
2. gebiedende wijs van kransen
krans!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kransen
krans je?

Zie ook
Krans