kloppen - Werkwoord
1. (inerg) hoorbaar tegen of op iets slaan
♢ Daar wordt op de deur geklopt.
2. (inerg) voelbaar|voel- of hoorbaar bewegen
♢ Zijn hart klopt.
3. absoluut in orde zijn, correct zijn
♢ Dit resultaat klopt met onze verwachtingen.
4. (ov) door slaan in een bepaalde toestand brengen
♢ Slagroom kloppen.
5. (ov) verslaan in een wedstrijd
♢ Hij werd in de tweede ronde geklopt.
kloppen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klop
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: