Gepubliceerd op 04-12-2017

kloppen

betekenis & definitie

kloppen - Werkwoord
1. (inerg) hoorbaar tegen of op iets slaan
Daar wordt op de deur geklopt.
2. (inerg) voelbaar|voel- of hoorbaar bewegen
Zijn hart klopt.
3. absoluut in orde zijn, correct zijn
Dit resultaat klopt met onze verwachtingen.
4. (ov) door slaan in een bepaalde toestand brengen
Slagroom kloppen.
5. (ov) verslaan in een wedstrijd
Hij werd in de tweede ronde geklopt.

kloppen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klop