kliek - Zelfstandignaamwoord
1. groep van mensen die veel samen doen en andere mensen buiten de groep houden
♢ De directeuren van scholen vormen een echte kliek die veel dingen onderling regelen.
kliek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klieken
♢ Ik kliek
2. gebiedende wijs van klieken
♢ kliek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klieken
♢ kliek je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
kliek
betekenis & definitie