interim - Zelfstandignaamwoord
1. (m) (beroep) tijdelijke werkkracht, interimaris
2. (n) (in Nederland) tweemaal per jaar uitbetaalde ziektekostenuitkering voor ambtenaren
3. (n) (in België, niet algemeen) tussentijds ambt, tijdelijke betrekking
interim - Bijvoeglijk naamwoord
* tijdelijk
interim - Bijwoord
* tussentijds
Woordherkomst
afgeleid van het Latijnse 'interim' (intussen, inmiddels) (met het voorvoegsel inter-)
Gepubliceerd op 04-12-2017
interim
betekenis & definitie