handig - Bijvoeglijk naamwoord
1. goed met de handen om kunnen gaan
♢ Mijn handige buurman had de schutting snel geplaatst.
2. gemakkelijk mee om te gaan
♢ Ik zal dat handige trucje zeker onthouden!
♢ Om 2 uur? Dat kan maar voor mij zou 4 uur handiger zijn.
Woordherkomst
afgeleid van hand met het achtervoegsel -ig
Antoniemen
onhandig
Verwante begrippen
bedreven, behendig, bekwaam, vaardig, slagvaardig
Gepubliceerd op 04-12-2017
handig
betekenis & definitie