Gepubliceerd op 04-12-2017

handig

betekenis & definitie

handig - Bijvoeglijk naamwoord
1. goed met de handen om kunnen gaan
Mijn handige buurman had de schutting snel geplaatst.
2. gemakkelijk mee om te gaan
Ik zal dat handige trucje zeker onthouden!
Om 2 uur? Dat kan maar voor mij zou 4 uur handiger zijn.

Woordherkomst
afgeleid van hand met het achtervoegsel -ig

Antoniemen
onhandig

Verwante begrippen
bedreven, behendig, bekwaam, vaardig, slagvaardig