Gepubliceerd op 04-12-2017

graan

betekenis & definitie

graan - Zelfstandignaamwoord
1. verzamelnaam voor eenzaadlobbige grassoorten
2. het zaad van graan

graan - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van granen
♢ Ik graan
2. gebiedende wijs van granen
graan!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van granen
graan je?

Synoniemen
koren

Verwante begrippen
Graansoorten: gerst, gierst, haver, rogge, tarwe, rijst