Gepubliceerd op 04-12-2017

graaf

betekenis & definitie

graaf - Zelfstandignaamwoord
1. persoon met een voorname bestuurlijke functie of titel
1. (verouderd) (vroege middeleeuwen) door de vorst aangewezen ambtenaar die het hoogste toezicht op de rechtspraak of een ander belangrijke activiteit uitoefent
2. (leenstelsel), (adel) edelman, erfelijk bestuurder van een graafschap; oorspronkelijk leenman van een vorst, één rang lager dan markies, naderhand steeds meer zelfstandig heerser
3. (adel) adellijke titel, niet meer verbonden aan een bestuurlijke functie
2. (verouderd) uitgegraven waterloop, gracht, greppel

graaf - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) spade

graaf - Zelfstandignaamwoord
1. (wiskunde) (elektrotechniek) beschrijving van gegevens in de vorm van een verzameling punten, knopen genoemd, waarvan sommige verbonden zijn door lijnen, de zijden, kanten of takken
Een elektrisch netwerk is een voorbeeld waar de theorie van de gerichte grafen kan worden toegepast.

graaf - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graven
♢ Ik graaf
2. gebiedende wijs van graven
graaf!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graven
graaf je?

Woordherkomst
[bestuurlijke functie of titel] van het Middelnederlandse woord grave of greve; vergelijk middeleeuws Latijns graffio
[gegraven waterloop] van het Middelnederlandse woord grave; afgeleid van graven (werkwoord)
[spade] afgeleid van graven (werkwoord)
[wiskundige beschrijving gegevens] van Oudgrieks γραφή (grafè) "tekening"

Synoniemen
grafe

Verwante begrippen
knoop|knopen, knooppunt|knooppunten, vertix|vertices, tak|takken, edge|edges, maas|mazen, boom|bomen, maasstromen, knoopspanningen, netwerktheorie