Wat is de betekenis van graaf?

2023-09-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

graaf

(1993) (Vlaanderen, jeugd) geweldig, goed, leuk, knap, sterk. Oorspronkelijk Antwerps, thans meer algemeen gebruikt. Vlaamse variant van gaaf*. • (Claire van Putten: Antwerps zakwoordenboek. 1993) • (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk) • (Tony Rombouts & Bert Bevers: Antwaarps...

2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

graaf

graaf - Zelfstandignaamwoord 1. persoon met een voorname bestuurlijke functie of titel 1. (verouderd) (vroege middeleeuwen) door de vorst aangewezen ambtenaar die het hoogste toezicht op de rechtspraak of een ander belangrijke activiteit uitoefent 2. (leenstelsel), (adel) ede...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over graaf?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

graaf

graaf - zelfstandig naamwoord 1. mannelijke persoon van adel ♢ die graaf woont nog in een kasteel 2. verzameling punten (knopen) en eventuele verbindingen daartussen ♢ met deze graaf kun je bepalen op hoeveel...

2023-09-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

graaf

(zn) sloot, greppel HP, LC.

2023-09-25
Bierwoordenboek

Bierwoordenboek.nl (2017)

Graaf

Graaf is een oud model bierglas dat ooit door Grolsch werd uitgebracht. Het is een staand recht glas met een knik net iets boven het midden. Zowel onder als boven de knik loopt het glas recht omhoog. Lijkt wel wat op een freule of freule. Bij deze beide er echter een bolling bovenin het bierglas.

2023-09-25
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Graaf

Graaf [Germ. grafio; Lat. comes, iudex], Frankisch ambtenaar, bestuurder van een graafschap (comitatus) of → gouw. De graaf was veelal afkomstig uit de plaatselijke adel. Hij had een groot aantal taken in zijn ambtsgebied: namens de Koning oefende hij de rechterlijke macht uit; hij was militair opperbevelhebber; hij had de zorg voor publikatie en d...

2023-09-25
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

GRAAF

→ Landsheerlijkheid. → Leenstelsel.

2023-09-25
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Graaf

[<Oudgermaans grafio: Lat. comes. vanwaar Fr. comte. Eng. count]. in de vroege Middeleeuwen de ambtenaar die de koning vertegenwoordigde in een → gouw. namens deze bestuur en rechtspraak uitoefende en de leiding had op militair gebied. Doordat de graven allengs hun ambt in leen ontvingen en de lenen vervolgens erfelijk werden, werd ook de f...

2023-09-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GRAAF

In de M.E. de hoogste rijksambtenaar, belast met de rechtspraak, het verlenen van leengoederen en innen van belasting. In de vroege M.E. kwam de G. meestal eens in de vier jaar in Frl., en wel na midzomer of na het begin van de herfst; hij hield hier dan zeven dagen (van maandag tot maandag) het geboden ding en daarna drie dagen fimelding. Voordat...

2023-09-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Graaf

Dit is een stalen platte spitschop of spade. In de Bloembollenstreek wordt deze gebruikt als Haarlemmergraaf nr 3½. Het blad is 28 cm breed en 33 cm hoog; 2 z.g. veren omsluiten de steel, die meestal van essenhout is, aan het andere eind bevindt zich een hilt of helt of handvat. Deze g. wordt gebruikt om het bollenland (zandgrond) 1 of meer...

2023-09-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Graaf

Reynier de (1641-1673), Ned. arts en anatoom te Delft, die o.a. de naar hem genoemde eiblaasjes (follikels) ontdekte en daarmede de Ovisten aanvoerde tegen de Animalculisten (onder Van Leeuwenhoek).

2023-09-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Graaf

s., greve.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Graaf

m. (graven), 1. (hist.) oorspr. landsheerlijk ambtenaar, belast met de opperste rechtspraak in een landschap, later ook met het bestuur daarover; vervolgens, nadat het ambt erfelijk was geworden en de graaf zich van de landsheer had losgemaakt, zelf landsheer : in de Frankische tijd werd ons land bestuurd door gouwgraven; de graven van Rolland w...

2023-09-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Graaf

(Lat. comes, Frans comte, Engels earl), in de Middeleeuwen oorspronkelijk bevelhebber, later een koninklijk bestuursambtenaar, over een gouw aangesteld. Zij maakten zich op de duur zelfstandig door de „regalia” (koninklijke rechten, zoals muntrecht, jachtrecht etc.) aan zich te trekken. Sedert 15e eeuw een aan voorname edellieden verlee...

2023-09-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GRAAF

oorspronkelijk ambts-, later adellijke titel. Van Germaanse oorsprong schijnt het woord in het algemeen de drager van ambtelijk gezag en militaire bevelvoering te hebben aangeduid. Dit blijkt uit allerlei samenstellingen als paltsgraaf, burggraaf, dijkgraaf (z dijk, watergraaf, houtgraaf, pluimgraaf enz. Op zichzelf staand krijgt het...

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

graaf

m. graven (gesch. ambtenaar, rechter; later: bestuurder; thans: adellijke titel): een markgraaf, pluimgraaf; de graven van Holland; Z.-N. de graaf van Halfvasten, a) gefantazeerd persoon, die dezelfde rol speelt als St.-Niklaas; b) zijn geschenk.

2023-09-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Graaf

i/d Middeleeuwen aanvoerder, daarna bestuursambtenaar, bestuurder v/e gouw, ten slotte: door vorst verleende adellijke titel.

2023-09-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Graaf

Graaf - Oorspr. koninklijk ambtenaar, later souverein landsheer, tegenw. nog alleen adellijke titel. Over de ontwikkeling, zie → Adel. Vgl. ook → Baron; Heraldiek.

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

graaf

(gra:f) m. (graven; –je) 1. in de middeleeuwen, ambtenaar door de vorst, eerst met de opperste rechtspraak, later met het bestuur in een gewest belast : de graven van Holland, van Vlaanderen. 2. Uitbr. adellijke titel.

2023-09-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Graaf

Graaf - in het Fransch „comte” (Latijn comes, medgezel), de medgezel van den vorst. Later in den Karolingertijd zijn ambtenaar, nog later de leenman van den vorst. Vervolgens ontstaat bij de graven neiging om zich van hun leenheer onafhankelijk te gevoelen en worden zij — dank zij de vermindering van het gezag der vorsten — vrij wel onafhankelijk v...