Gepubliceerd op 04-12-2017

gloren

betekenis & definitie

gloren - Werkwoord
1. absoluut zacht gloeien, glinsteren, een zacht schijnsel geven (vooral van de dageraad)
Aan de verre horizon gloort de dageraad.
Op de bovenste verdieping gloort het licht van een peertje.
2. absoluut aanbreken
Bij het gloren van de 21e eeuw staat de wereld op de drempel om cruciale beslissingen te nemen.
3. absoluut beginnen te verschijnen of gerealiseerd worden
Het besef dat het anders moet begint ook bij hem te gloren.
Er gloort weer een sprankje hoop aan de horizon.

Verwante begrippen
ochtendgloren, zonnegloren