Gepubliceerd op 31-10-2017

zacht

betekenis & definitie

zacht - Bijvoeglijk naamwoord
1. gemakkelijk samen te drukken en/of te buigen
Die hoed was gemaakt van zacht materiaal.
2. het gemoed niet sterk aangrijpend
Hij stierf een zachte dood.
3. zachtaardig.
Hij werkte in de zachte sector.
4. aangenaam voor de zinnen
Al met al was het weer een zachte winter.
5. weinig geluidsvolume bevattend
Dat is wel een erg zacht geluid.
6. geleidelijk.
Er vond een zachte verandering plaats.

Antoniemen
[1] hard
[5] luid
[6] bruusk