gevlucht - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van vluchten
gevlucht - Bijvoeglijk naamwoord
1. van een persoon of dier dat hij of zij ergens weggegaan is uit angst voor iets of iemand
♢ De voor het vuur gevluchte dieren moesten de rivier over zwemmen.
♢ De voor de oorlog gevluchte mensen moeten in hun nieuwe land ook een nieuwe taal leren.
Gepubliceerd op 04-12-2017
gevlucht
betekenis & definitie