Gepubliceerd op 04-12-2017

gevlucht

betekenis & definitie

gevlucht - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van vluchten

gevlucht - Bijvoeglijk naamwoord
1. van een persoon of dier dat hij of zij ergens weggegaan is uit angst voor iets of iemand
De voor het vuur gevluchte dieren moesten de rivier over zwemmen.
De voor de oorlog gevluchte mensen moeten in hun nieuwe land ook een nieuwe taal leren.