Gepubliceerd op 14-11-2017

geldig

betekenis & definitie

geldig - Bijvoeglijk naamwoord
1. waarvan de waarde of wettigheid erkend wordt
Deze postzegels zijn niet geldig meer.

Woordherkomst
afgeleid van geld (stam van het werkwoord gelden) met het achtervoegsel -ig

Verwante begrippen
aanvaardbaar, gangbaar, geldend, schikkelijk, vigerend