Gepubliceerd op 14-11-2017

gapen

betekenis & definitie

gapen - Werkwoord
1. (inerg) heel diep inademen met de mond ver open, moeilijk om bewust tegen te gaan
Hij moest gapen en trok een gek gezicht bij zijn poging het te onderdrukken.
2. met open mond vol verwondering ergens naar kijken
Zij stond te gapen bij dat bizarre monument.
3. wijd openstaan
Er gaapte een diepe wond in zijn arm.

gapen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gaap

Synoniemen
[1] geeuwen