gaarde - Zelfstandignaamwoord
1. (f)/(m)? (scheepvaart) bij een kaag: de kabels waarmee de spriet in de vaarrichting gehouden wordt
2. (f)/(m)? de meestal gegalvaniseerde stalen draad met behulp waarvan riet op een dak strak gebonden wordt
3. (f)/(m) taai, recht wilgenhout voor rijswerk
4. (m) (verouderd) omheinde ruimte, tuin. Heden ten dage voornamelijk in eigennamen en samenstellingen
♢ De kat wil uit den gaarde niet, en zij laat haar muizen niet.<ref>blz 120. Spreekwoordenboek der nederlandsche taal: of Verzameling van nederlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke uit drukkingen von vroegeren en lateren tijd <br>Auteur: Pieter Jacob Harrebomée <br>Uitgever: Kemink en zoon, 1862</ref>
5. (m) (religie) paradijs
♢ Over de gaarde wordt in de Koran gesproken in de zin van het paradijs dat aan Adam en zijn vrouw als woonplaats werd gegeven.
♢ 'Dan wordt de woestijn een gaarde en de gaarde gelijkt een woud'.
gaarde - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van garen
♢Ik gaarde
♢Jij gaarde
♢Hij, zij, het gaarde
♢ ... door mijn vingers verglijden de kruimels, die 'k gaarde van 't godenfestijn in de hemelenzaal.
Synoniemen
gaard
Zie ook
Gaarde
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: