Gepubliceerd op 14-11-2017

fout

betekenis & definitie

fout - Bijvoeglijk naamwoord
1. onjuist, incorrect, niet goed, foutief, verkeerd
Het antwoord is fout.
2. (informeel) niet volgens de in een groep of land geldende normen of moraal;
Hele foute muziek.
3. aan de kant van de as-mogendheden in de Tweede Wereldoorlog
Zijn vader was fout.

fout - Bijwoord
1. onjuist, verkeerd
Hij heeft het fout gedaan.

fout - Zelfstandignaamwoord
1. vergissing, onjuistheid

Verwante begrippen
failleren, abuis, deficiëntie, dwaling