forsgebouwd - Bijvoeglijk naamwoord
1. van mensen dat ze groot, sterk en dik zijn
♢ Monte Petersen werkt voor de politievakbond, sinds hij kortgeleden met pensioen is gegaan. Hij was 29 jaar agent in Dallas. Sinds donderdag zit Petersen, een forsgebouwde man met snor, onophoudelijk op kantoor, en te chatten in de besloten Facebook-groep van de politie in Dallas. „Iedereen voelt dezelfde frustratie. Agenten krijgen niet de waardering die ze verdienen. Het is gevaarlijk en moeilijk werk.”
Woordherkomst
samenstelling van fors en gebouwd
Synoniemen
flink, fors, stevig
Antoniemen
fijngebouwd, frêle
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: