forsgebouwd
(19e eeuw) (euf.) dik, zwaarlijvig. Syn.: corpulent*; embonpoint*; gezet*; goedgevuld*; presentie* hebben; volumineus*. • ‘Op zij lomperd!’ riep een groote en forschgebouwde sjouwerman den heer ex-bakker toe, terwijl deze nog in zijn beschouwingen verdiept was… (J.J. Cremer: Romantische werken. Deel 5: Daniël Sils. 18...